nieuwe betekenissen en veranderde kunstenaarspraktijk

De tentoonstelling toont niet alleen zomerse taferelen, maar laat ook zien hoe de afgelopen 150 jaar onze associaties met het zomerseizoen veranderden. Waar in eerdere eeuwen de zomer, vooral in plattelandskringen, synoniem stond voor het oogstseizoen, veranderde dit in de loop van de 19de en 20ste eeuw door de verstedelijking in het seizoen van de recreatie. Die verandering is in de tentoonstelling terug te zien, bijvoorbeeld in de verbeeldingen van aardappelrooiers door Jan Toorop (1858-1928) en Hendrik Valk (1897-1986) en de strandgangers van Gé-Karel van der Sterren (1969).

Daarnaast zie je hoe de schilderspraktijk de afgelopen anderhalve eeuw is veranderd, bijvoorbeeld door de uitvinding van de verftube in de 19de eeuw, waardoor het mogelijk wordt om buiten te schilderen. Nu kunnen kunstenaars er in de zomer op uit trekken. Dit is onder meer te zien in het werk van Leidse impressionisten, waaronder Chris van der Windt (1877-1952) en Arend Jan van Driesten (1878-1969).