Home

De moderne tijd

Nieuwe uitvindingen zoals fotografie en elektriciteit, de telegraaf en de auto moderniseren het leven in de 19e eeuw in hoog tempo en vergemakkelijken het leven van de mens. De manier van denken over de wereld en het menselijk bestaan verandert hierdoor, en kunstenaars gaan steeds meer hun eigen waarnemingen, emoties en ideeën vertolken. Zij reizen door Europa, volgen nauwlettend de internationale ontwikkelingen in de moderne kunst en halen internationale contacten naar Leiden.

Leiden biedt volop ruimte aan talentontwikkeling in de wetenschap en kunsten. Zo doen hoogleraren Lorentz en Einstein begin 20e eeuw in Leiden grote natuurkundige ontdekkingen en werken er in Leiden vooruitstrevende kunstenaars zoals Jan Toorop, Menso Kamerlingh Onnes, Floris Verster en Theo van Doesburg.

Losse toets en zwierige kleuren

Jan Toorop reist door Europa en introduceert vervolgens in Nederland het pointillisme. Deze nieuwe opvattingen over licht en kleur inspireert Henk Bremmer en zijn kunstenaarsvrienden; zij worden vanaf 1893 de meest belangrijke vertegenwoordigers van het neo-impressionisme in Nederland.

Groots een meeslepend

Ook Menso Kamerlingh Onnes doet kennis en inspiratie op bij kunstenaars in het buitenland. Hij keert terug naar Leiden met een on-Hollandse, grootse en meeslepende schilderwijze. Onder de indruk hiervan waagt zijn introverte vriend en zwager Floris Venster zich eveneens aan bloemstukken, geschilderd met losse toets en in flamboyante kleurstellingen.

De Stijl

De omslag naar volledige abstractie vindt plaats als Theo van Doesburg zich in 1916 in Leiden vestigt. Hij keert zich radicaal tegen de 19e-eeuwse kunststijlen en richt in 1917, met onder andere Vilmos Huszár, Piet Mondriaan en architect J.J.P. Oud, in Leiden het tijdschrift De Stijl op. De kunstenaarsgroep rond het tijdschrift blijkt van grote invloed op de kunst en vormgeving in binnen- en buitenland. Hun kenmerk: een minimaal gebruik aan kleuren en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving. In de hoogtijdagen van De Stijl, in 1924, schildert Theo van Doesburg het abstracte schilderij Contra-compositie VII. Het is sinds 2017 in bezit van Museum De Lakenhal.

Inspiratiebron

Van Doesburg is met zijn nieuwe werkwijze een inspiratiebron voor andere Leidse kunstenaars als Hendrik Valk en Harm Kamerlingh Onnes. Ook zij gaan experimenteren met het terugbrengen van de uiterlijke verschijningsvorm tot werken waarin de abstract-geometrische beeldtaal een belangrijke rol speelt.